Categorie archieven: Waargebeurd

Zo donker

Een vakantiehuisje dat we vaker huren ligt in het noorden van het land, en ’s nachts is het daar donker. En dan bedoel ik niet zomaar een beetje donker, maar er is zo weinig licht dat als je in bed je ogen opendoet, je geen verschil ziet met als je je ogen dicht hebt.

Nu denk je natuurlijk dat ik een interessante observatie ga doen over in contact komen met je oergevoelens en meer van dat soort dingen, maar nee. We hebben bij de Hema zo’n lampje gekocht dat je in het stopcontact kunt pluggen, en dat ’s avonds automatisch aangaat. Want niet alleen is dat veel handiger als je ’s nachts naar het toilet moet, maar aardedonker is gewoon eng.

Mijn vrouw

Mijn ouders waren bevriend met een gescheiden vrouw. Als klein kind vond ik haar om twee redenen opvallend: ze had een harde ‘g’, wat ongebruikelijk was in mijn omgeving, en ze was direct, wat nog ongebruikelijker was in het Brabant van die tijd.

Later hoorde ik pas dat die directheid een reden was dat ze gescheiden was. Ze was getrouwd geweest met een man die later directeur werd bij de Nederlandse vestiging van een groot Amerikaans bedrijf. Toen hij nog de carrièreladder aan het beklimmen was, waren ze een keer met het bedrijf een weekend weg naar een luxe hotel, met partners. Op een bepaald moment stonden ze met een aantal stellen in de lift, en toen zei onze vriendin “Tja, en morgen staan we weer gewoon de wc te soppen”. Haar man was laaiend, hij vond dat ze hem voor schut had gezet voor zijn collega’s.

Ik kan me niet voorstellen dat ik daar kwaad over zou worden. Niet als het mijn vrouw was, en ook niet als het de vrouw van een collega was. Maar goed, ik ben dan ook geen carrièretijger.

De bekendste persoon die mijn baas kent

Hier moest ik even over nadenken. Weliswaar heeft mijn baas als kind een keer meegereden in een ploegleiderswagen tijdens de Tour de France, maar het was een oud-collega die een interessanter verhaal vertelde.

Zijn broer was ooit in Dublin in een pub, en moest daar op een gegeven moment naar de wc (dat heb je in pubs). Naast hem bij de urinoirs stond een man, ze raakten aan de praat, en de man vertelde dat hij in een bandje zong. De broer van mijn collega herkende hem niet.

Het was Bono. Van U2.

112

Als kind: “Een ritje in de ambulance lijkt me zo cool! Zwaailichten en sirenes aan, en dan héél hard door alle rode lichten rijden!”

Als volwassene: “Ik voel me zo beroerd. De ambulance gaat ongemakkelijk hard door de bochten. Wat is er met me aan de hand? Ik voel me zo opgelaten dat ik hier lig en iedereen voor me moet rennen. Ik zou een praatje moeten maken met de verpleegkundige, maar ik heb de energie niet. Hoe lang duurt deze rit nog?”

Mopperen op een keukenapparaat

PETS!

Ik zag een vonk en toen zaten we in het donker. Het was ochtend en ik wilde even iets opwarmen in de magnetron. Nadat ik de aardlekschakelaar om had gedraaid probeerde ik het nog een keer, met hetzelfde resultaat. De magnetron was kapot.

Hoe dat kwam wist ik wel. Twee dagen daarvoor wilde ik een gloeiendhete beker met havermelk uit de magnetron halen, en stootte die per ongeluk om. Hoewel we meteen alles schoongemaakt hadden, was er blijkbaar toch vocht bij de elektra gekomen.

Normaal zou ik een krachtterm geuit hebben, maar het enige dat ik kon zeggen was “Ja hoor”. Het kon er ook nog wel bij. Achter aansluiten bij de rij van problemen a.u.b.

Ondertussen staat er een nieuwe magnetron. Niet zo fijn als de oude, maar het moet maar zo. De oude heb ik nog niet weggebracht, daarvoor moet ik nog over een drempel heen.

Paddenstoelen (legaal)

We liepen in een nieuw bos. Het was herfst. Ik had mijn camera bij me. Net naast het pad groeiden kluitjes paddenstoelen. Ik ging door mijn knieën om er een foto van te maken.

Achter ons zei ineens iemand: “Mooie paddenstoelen, hè?”

Lezers, als ik niet op mijn hurken had gezeten was ik een meter in de lucht gesprongen.

Het was een man van middelbare leeftijd, die ons geruisloos gevolgd was. Wat best knap was, in een bos vol droge herfstbladeren.

We knikten en liepen gehaast verder. Hij volgde ons niet.

 

Net geen drieëenheid

Drie dingen over drie dingen (bijna):

  • Toen ik ’s morgens uit het raam keek, zag ik drie katten met hoge ruggen elkaar aanstaren, als in een Mexican standoff. Eentje rende al snel weg, een ander kroop onder een auto. De grootste ging soeverein op zijn achterpoten zitten.
  • Onderweg naar kantoor zag ik een man die drie witte kefhondjes uitliet. Hij tilde er eentje op aan de halsband, en keek dichtbij naar het achterwerk, zoals je soms ouders ziet doen die willen weten of de luier van hun baby vol is.
  • Bij een wandelingetje tijdens de lunch kwam een oudere vrouw me tegemoet gelopen met een kinderwagen. Oma die haar kleinkind wilde kalmeren? We zeiden elkaar beleefd goedendag. Halverwege mijn rondje kwam ze me weer tegemoet. We lachten ongemakkelijk in herkenning. Er was geen derde ontmoeting.

Eigenwijs

“Hallo.”
“O, hallo. Zit u op het bankje?”
“Jazeker.”
“Mooi, dan weet ik dat we hier naar rechts moeten. Kom, we gaan naar rechts.”
De geleidehond liep rustig rechtdoor.
“Hij wil rechtdoor omdat daar het winkelcentrum is, dat vindt hij interessanter.”
De hond vertikte het om nog een stap te verzetten. Pas na veel rukjes aan zijn geleidebeugel ging hij weer vooruit.

Iedereen is op zijn eigen manier eigenwijs. Wij hebben geleerd dat je blinde mensen alleen moet helpen als ze er zelf om vragen, en dat je hun geleidehond niet mag aaien. Dat laatste lukte, met veel zelfbeheersing, maar toen de man bijna tegen een boom aanliep konden we het niet laten om hem te waarschuwen. Het was niet nodig, want hij had de boom al aangetikt met zijn stok.