Categorie archieven: Fictie

Wapens in een planetarium

Het is donker. Iedereen staat dicht bij elkaar en kijkt ingespannen naar hetzelfde punt boven hen. De mevrouw van het planetarium wijst het aan: “Daar zie je de planeet Mars, dat enigszins rood gekleurde stipje.”

TOET! 💨

Een scheet. De gids valt stil. Een vrouw schiet met een hoge gil in de lach. Dat is zo aanstekelijk dat andere mensen ook beginnen te lachen. De gids herpakt zich snel: “Ook met tegenwind blijft Mars gestaag bewegen.”

De scheet. Ik zou er de loftrompet over kunnen steken. Er zijn weinig dingen die zo verbroederen als de scheet. Iedereen laat er wel eens eentje, (bijna) iedereen moet erom lachen. Het zou me niet verbazen als Erasmus iets diepzinnigs over winden heeft gezegd. Mijn naamgenoot Jeroen Bosch? Ongetwijfeld laat iemand op een van zijn schilderijen er eentje vliegen. In tegenstelling tot zijn lompe broer de boer wekt een scheet de lachlust op.

Ik heb het natuurlijk wel over de scheet die je kunt horen. Zachte scheten, dat is wat anders, dat is de Vijand van het Volk. Een wapen dat ingezet wordt om de sfeer te verpesten. Waar de klinkende scheet de allemansvriend is, wordt de zachte scheet het liefst genegeerd. Bovenstaand verhaal zou heel anders afgelopen zijn als iemand stiekem een stinkende wind had gelaten.

De zonderling

In zijn boek “A Swim in a Pond in the Rain” geeft George Saunders de volgende schrijfoefening:

Write a 200-word story. But (and here’s the trick), it has to be exactly 200 words long (not 199, not 201) and you can only use 50 unique words in the process.

Dit lijkt heel moeilijk, en dat is het ook. Toch wilde ik het proberen. Hier is het resultaat, gebaseerd op een tweet die ik ooit schreef:

In het bos woonde een zonderling die een bromvlieg als huisdier hield. Een vrouw was verdwaald en klopte aan.
“Mag ik binnenkomen?”, vroeg ze.
“Ja”, zei de zonderling.
Ze ging zitten waar de bromvlieg was. De bromvlieg vloog verdwaald op en ging zitten.
“Wat is het stil”, zei ze.
De zonderling bromde. De bromvlieg was stil.
“Is dat een bromvlieg?”, vroeg ze.
“Ja en nee,” zei de zonderling, “het is een huisdier.”
De vrouw hield haar adem in.
“Een huisdier”, zei ze.
De zonderling bromde.
“Is dat een grap?”, vroeg ze.
“Nee”, zei de zonderling.
“Wat heb je nou aan een bromvlieg als huisdier?”, vroeg ze.
De bromvlieg vloog naar de zonderling.
“Het doet denken aan mijn vrouw. Die bromde ook.”
De vrouw was stil.
“Sorry”, zei ze.
“Ja”, zei de zonderling.
“Is ze nou in het bos?”, vroeg de vrouw.
“Ja”, bromde de zonderling.
De vrouw keek naar het bos. De zonderling keek naar de bromvlieg.
“Mag ik blijven?”, vroeg de vrouw.
De bromvlieg ging op de vrouw zitten. De zonderling keek naar de vrouw en lachte.
“Nee”.
De vrouw lachte ook en de bromvlieg vloog op.
“Ik was verdwaald.”, zei ze, “Nou ga ik.”
Het bos was stil.

Religie – Religion

Mariakapel bij De Haan, België, 2008

[Klopt op hekje]
“Staat dit ding aan? Hoe werkt dit? Kan ik iets vragen, en dan wordt mijn bede verhoord? Dus ik zou kunnen vragen of de mensen in mijn omgeving die te vroeg zijn overleden terug mogen komen? Nee? Te groot? Of kan ik vragen of mensen die ernstig ziek zijn weer beter mogen worden? Ook niet? Nog steeds te groot? Wat is dan de bedoeling? Moet ik gewoon een trits weesgegroetjes afraffelen, en dan word ik vanzelf rustig door de herhaling? Heel modern hoor, een soort westers mediteren avant la lettre. Weesgegroet Maria, ik ga weer verder.”

Liefde – Love

“Sjaak! Kom ’s effe hier!” Geen reactie. Hij zette de tv wat zachter. “Sja-haak!” Uit de keuken kwam het geluid van nagels op zeil. Hij legde de afstandsbediening opzij, keek of zijn linkerslof goed zat, en stond op van de bank. Onwillekeurig kreunde hij.

In de keuken liep Sjaak rond. “Daar ben je. Ga je mee met het baasje?” De pug snoof. Hij pakte hem voorzichtig op, en nam hem mee naar de woonkamer.

Terug op de bank hield hij Sjaak voor zijn gezicht. “En wie houdt er van het baasje? Wíe houdt er van het baasje?” De hond likte zachtjes over zijn wang. “Ja, Sjaak houdt van het baasje, hè.”

Hij zette de hond naast zich neer. “Ga je mee het shownieuws kijken? Dat vind jij ook leuk, hè?” Hij zette het geluid harder. De hond draaide een paar rondjes op de bank, en ging toen tegen aan hem liggen. Al snel snurkte hij zachtjes.

Hij krabde de hond achter de oren. “Braaf, Sjaak. Braaf.”

Renovatie – Renovation

Ze drukt de knop van het broodrooster naar beneden. Hij komt binnen.

“Wat doe je?”, vraagt hij.

“Ik ben het brood aan het renoveren.”

Hij pakt zijn telefoon en begint te typen.

“En wat doe jij nou?”, vraagt ze.

“Ik ga dit gebruiken voor mijn blog.”

“Maar we hebben dit gesprek helemaal niet in het echt gehad!”

Zij, terwijl ze in de camera kijkt: “Hij heeft dit gewoon verzonnen, geloof hem niet!”

De stenen

stenen

“En dan het laatste punt op de agenda. De kunst in de openbare ruimte. We hebben dit jaar een beperkt budget, dus heeft iemand een idee hoe we daar creatief mee kunnen omgaan?”
“Creatief! Dat is een goede, Herman. Hihihi.”
“Ik kan me herinneren dat Hendrik nog een partij natuursteen heeft. Dat had hij op de kop getikt voor dat kantoorpand aan de provinciale weg. Je weet wel, dat project dat op het laatst afgeblazen werd vanwege de vergunning.”
“Hmm, misschien kunnen we hem daar goedkoop vanaf helpen. Het is tenslotte al jaren geleden; blijkbaar raakt hij het aan de straatstenen niet kwijt.”
“Straatstenen! Haha!”
“Ik weet dat de vrouw van Hans in haar vrije tijd aan beeldhouwen doet. Zij kan vast wat met die steen. Ze is goed, hoor.”
“Gaat ze dan niet iets experimenteels doen?”
“Welnee, maak je geen zorgen. Ze maakt gewoon mooie dingen. Daar gaat niemand zich een buil aan vallen.”
“Nou, dat is dan geregeld. Ik schrijf als actiepunt op: Hendrik bellen over stenen, en Hans bellen over beeldhouwen. Kan ik dat bij jou beleggen Hugo?”

Overlast

Hij voelde een por in zijn zij. “Wakker worden, schat. Het is weer zo ver.” Hij draaide zich om en keek naar de wekker. Kwart over drie. Door de muur hoorde hij een zware stem. “Ik zou graag in jouw plaats gaan, maar hij wil altijd discussiëren met mij.”

Hij stapte uit bed en trok een badjas aan. Buiten was het nog fris. De vogels waren langzaam wakker aan het worden. Hij duwde het hekje van de buren open. Het klemde zoals gewoonlijk halverwege. Om zeker te weten dat hij gehoord zou worden klopte hij op het raam van de woonkamer.
Net toen hij nog een keer wilde kloppen ging de voordeur open. Buurman Welck keek naar buiten.
“Buurman, u nog zo laat op?”, riep hij. Altijd grapjes. De rook uit zijn pijp kringelde om zijn hoofd. Achter hem klonk de stem oorverdovend.
“Tja, buurman, wij wilden slapen maar wij werden wakker van de stem.”
“De stem? Maar buurman, dit is niet zo maar loos gepraat! Dit is een luisterboek voor connaisseurs. Voorgelezen door een van de meest getalenteerde acteurs van ons land.”
De stem stopte. Hij hoorde de wind in de bladeren van de bomen. Hij wilde al weglopen omdat het probleem zich vanzelf opgelost had, toen Welck zelf omkeerde.
“Even wachten, buurman, ik ga de andere kant van de LP opzetten.”
Het werd tijd voor drastische maatregelen.
“Welck, wacht even.” Hij krabde onder zijn arm. “Je hoeft niet verder te luisteren, want het meisje gaat dood.”
Welck keek hem beteuterd aan. De pijp gloeide terwijl hij een trekje nam.
“Dat is niet zo aardig, buurman, om het einde aan me te verklappen.”
“Sorry, maar wij hebben onze slaap hard nodig.”
Zonder iets te zeggen sloot de buurman de voordeur. Even later ging het licht in de woonkamer uit.

Hij liep het tuinpad af en sloot het hekje zo zacht als hij kon.

Groen petje

“Het is gewoon te veel, Cyn!”, zei Kaylie, en ze haalde haar kauwgom uit haar mond om hem te bekijken. Ze stopte hem weer terug, schijnbaar tevreden. “Je hebt al een groen trainingspak en dan heb je nou ook nog een groen petje.”
Cynthia gaf een ruk aan de lijn. “Kom hier Pils, we gaan verder.” De hond stribbelde tegen. Ze hield van hem, maar waarom had haar broer hem zo’n achterlijke naam gegeven?
“Zet dan tenminste je klep recht, dit ziet er echt niet uit.”
“Mens, bemoei je er niet mee, Kay.”
“En dan nog iets: heb je het hem nou al gevraagd?”
“Tering Kay, ken je me nou niet effe 10 seconden met rust laten?” Ze trok de klep van haar pet nog schever. “Pils! Meekomen. Nou!”
Ze dacht aan het feest, en dat Maikel daar zou komen. Maikel met zijn blonde stekels. En zijn stomme sproeten. Maar hij lacht zo lief. En hij komt uit Oost. Haar pa zou het nooit goedvinden. Ze kon het niet vragen.
“Hee Cyn! We zijn hier hoor!” Ze keek op. Kaylie stond al bij het kruispunt. Pils trok aan de lijn.

Een stukje banaan

“Wil je ook een stukje?”, vroeg Frits terwijl hij, al fietsend, een banaan pelde met beide handen. Bij sommige mensen leek het alsof niks hen moeite kostte.
“Nee, dank je”, zei hij. “Wil je nog horen hoe het verhaal verderging?”
“Tuurlijk”, zei Frits. Hij gooide de schil op het fietspad en peuterde zorgvuldig de harde sliertjes van de banaan.
“Nou”, zei hij, “ik stond dus mijn handen te wassen, en toen stond hij ineens naast me.”
“Wie?”, vroeg Frits.
“Ik weet eigenlijk niet hoe hij heet. Ik zeg altijd alleen hallo tegen hem als ik hem tegenkom.”
“En toen?”
“Toen ging hij dicht bij me staan en zei dat hij me iets wilde vertel…”
“Kut!”, zei Frits. De banaan was uit zijn handen gegleden en lag nu een stukje achter hen op het fietspad. “Die ga ik niet meer opeten”, zei Frits.
Ze reden voorbij een huis waar een dekbed uit het raam hing. Alles was nog nat van de regenbui.

Koffiealarm

“Om een debacle als de vorige keer te voorkomen hebben we een alarmsysteem laten installeren. Als je merkt dat de koffieautomaat hapert of zelfs helemaal niet meer werkt, dan sla je met je vlakke hand op deze grote rode knop. De hoofdverlichting zal dan uitschakelen, de rode noodverlichting gaat aan en je hoort een zachte sirene gedurende vijf seconden. Boven de werkplekken zullen cafeïnepleisters uit het plafond komen vallen. Het systeem maakt ondertussen verbinding met het Koffieautomaat Respons Team (KART). Binnen drie tot vijf minuten zal een zwarte SUV met geblindeerde ramen voor komen rijden met daarin de beste monteurs die er in dit land te vinden zijn. Zij hebben carte blanche om alles te doen wat nodig is om deze noodsituatie zo snel en zo geruisloos mogelijk op te lossen. Sta hen niet in de weg.”

“En als het systeem niet blijkt te werken?”

“Dan kun je naar het koffietentje om de hoek gaan.”