De stenen

stenen

“En dan het laatste punt op de agenda. De kunst in de openbare ruimte. We hebben dit jaar een beperkt budget, dus heeft iemand een idee hoe we daar creatief mee kunnen omgaan?”
“Creatief! Dat is een goede, Herman. Hihihi.”
“Ik kan me herinneren dat Hendrik nog een partij natuursteen heeft. Dat had hij op de kop getikt voor dat kantoorpand aan de provinciale weg. Je weet wel, dat project dat op het laatst afgeblazen werd vanwege de vergunning.”
“Hmm, misschien kunnen we hem daar goedkoop vanaf helpen. Het is tenslotte al jaren geleden; blijkbaar raakt hij het aan de straatstenen niet kwijt.”
“Straatstenen! Haha!”
“Ik weet dat de vrouw van Hans in haar vrije tijd aan beeldhouwen doet. Zij kan vast wat met die steen. Ze is goed, hoor.”
“Gaat ze dan niet iets experimenteels doen?”
“Welnee, maak je geen zorgen. Ze maakt gewoon mooie dingen. Daar gaat niemand zich een buil aan vallen.”
“Nou, dat is dan geregeld. Ik schrijf als actiepunt op: Hendrik bellen over stenen, en Hans bellen over beeldhouwen. Kan ik dat bij jou beleggen Hugo?”

You Are Boring, de Nederlandse versie

Hoe saai is iemand die altijd in zijn of haar comfort zone blijft? Heel saai. Scott Simpson schreef ooit een briljant artikel, You Are Boring, waarin hij een genadeloos beeld schetst van iemand die alleen veilige keuzes maakt.

Hoe pijnlijk dat stuk ook was, je kon altijd denken: “Maar dit geldt niet voor mij, want ik doe de dingen niet die hij beschrijft.” Het zijn immers Amerikaanse eigenaardigheden die genoemd worden. Daarom leek het me leuk om eens een Nederlandse versie van zijn karakterisering te maken:

Je bent saai

Het was gezellig op de receptie, totdat jij in beeld kwam. Je zag me staan tussen de vele andere mensen, je liep naar me toe en je begon te praten. En je hield je mond niet meer.

Je stemt D66, je gaat zeker niet naar de kerk, en je houdt van goed eten, gemaakt van mooie producten. Je draagt kleding die comfortabel is, en soms ook modieuze details heeft. Een outdoor rugzak. Een stoere fiets. Museumjaarkaart. Je luistert naar Blaudzun, of, als je in een wilde bui bent, Triggerfinger.

Je houdt van goede koffie, niet die troep die ze bij ketens verkopen. En begin niet over Senseo, dat is niet eens koffie.

Borgen is een heerlijke serie. Maar eigenlijk zijn alle Scandinavische series goed. DWDD is een ankerpunt op je avond, dan ben je weer helemaal bij. De rest van de avond gaat de TV uit, dan hou je zo veel tijd over voor andere dingen.

Je haalt je nieuws bij NU, snel en gratis. Maar in het weekend neem je uitgebreid de tijd om de Volkskrant te lezen. Als iemand groot onrecht aan de kaak stelt op Facebook, dan deel je dat op je tijdlijn, want je bent betrokken. Je bent geen groot voetbalfan, maar tijdens een WK ga je er helemaal in mee.

Je voelt je niet te goed om bij de Action te kopen. Of bij de Lidl. Maar de Primark is te erg.

Op vakantie slenteren door Toscane, maar niet in de zomer. Minstens 1 keer per jaar naar een waddeneiland. De Parade, alleen al voor de gezelligheid, al je vrienden zijn er ook.

Je bent saai. Zo ontzettend saai.

Bezem

Parkeergarage

Verderop in de parkeergarage stonden een oudere vrouw en een jongere man. Ze hadden een karretje met schoonmaakspullen bij zich. De man pakte een bezem en begon de vloer te vegen. Na de eerste haal brak de steel af, vlak boven de borstel. De vrouw zag het en schoot in de slappe lach. Niet zomaar een lach, maar een rokerslach. Met een diepe rochel. Zo diep dat ik me afvroeg of twee pakjes per dag wel genoeg zouden zijn om het zo te laten klinken. Toen ze weer een beetje bij adem was, zei ze: “Schroef die maar los.” De man keek beteuterd naar de gesplinterde steel. Het was duidelijk dat hij niet wist hoe hij dit op ging lossen. De vrouw hoestte nog een keer. Ik ging het kantoor binnen.

Buschauffeurs

Bij de deur zaten twee buschauffeurs die op weg waren naar de remise, aan het einde van hun werkdag. Na een klaagzang over het rooster kwam het gesprek op afgeleid worden tijdens het rijden.

Leestip: spreek de volgende zinnetjes uit met een zwaar Utrechts accent.

“Zo stond ik laatst in de regen te wachten bij de halte bij de Voorstraat”, zei de oudere chauffeur.
“Die halte heeft geen bushokje, toch?”, zei de jongere, gezette chauffeur.
“Inderdaad, nee. Komt de bus eraan, ik zie dat de chauffeur zit te praten met een andere man, en hij rijdt zo de halte voorbij.”
“Nou ja”, zei de jongere.
“Ik kreeg de neiging om mijn stempel door zijn achterruit te gooien”, zei de oudere.
“Zo iemand wil je toch niet je collega noemen”, zei de jongere.
“Nee. Ik dacht: ‘Ik nat. Jij ook nat.'”, zei de oudere.
“Nou, gelijk heb je”, zei de jongere.

De bus ging de bocht in, zodat iedereen zich vast moest houden. De jongere buschauffeur keek nog eens op zijn telefoon.

Stomme film

Sommige blogs lees ik al jaren. Bij een aantal weet ik niet hoe de schrijver of schrijfster eruit ziet, laat staan hoe hun stem klinkt. Maar dan luister ik een keer naar een podcast, of kijk ik naar een filmpje op YouTube, en daar wordt iemand voorgesteld die ik ken. De stem die ik dan hoor is heel anders dan de stem die ik al die tijd in mijn hoofd hoorde als ik het blog las. Volgens mij is dit vergelijkbaar met de sensatie die mensen gevoeld moeten hebben toen hun favoriete sterren van de stomme film ineens in een film met geluid optraden. Het geluid klopt niet. De verbeelding was beter, vertrouwder.

Parasol

We gingen naar een restaurant om te lunchen. Buiten werd het steeds donkerder, totdat een hoosbui losbarstte en de weinige mensen die nog op het terras zaten zich naar binnen haastten.

Toen ik even later weer naar buiten keek, stond een groepje wandelaars te schuilen onder een van de grote parasols op het terras. Onder hen was een meisje, dat tussen de volwassenen in op de tafel was gaan staan, zodat ze met haar hoofd net boven de hoofden van de anderen uitstak. Ze had haar capuchon op en keek roerloos voor zich uit naar de regen, die in grote grijze vlagen naar beneden kwam.

Ze was als een madonnabeeld, dat door sterke mannen onder een baldakijn in processie door de straten gedragen werd.

Enkele minuten later was het terras weer leeg, alsof er niets gebeurd was.

Bij de kersentuin

Kersen eten

We wandelden langs de Kromme Rijn. Onderweg kwamen we langs de achterkant van de kersentuin. Het viel me op dat er nu een ouderwets aandoend bord stond, met een aansporing om kersen te komen eten. Ik pakte mijn telefoon om er een foto van te maken, liep wat achteruit, probeerde de hoek goed te krijgen en drukte af.

Toen ik mijn telefoon weer in mijn broekzak deed, keek ik naar de rivier. In het water, aan de kant, lag een kajak. In de kajak zat een vrouw. Ze keek me aan zonder iets te zeggen.

Ik liep snel verder.

Lindevallei

veerpont Lindevallei

Een voetveer versperde ons de weg. Het lag aan de overkant, en vier oudere passagiers stapten op met hun fietsen. Twee mannen en twee vrouwen. Een van de mannen draaide aan het rad. Het schoot niet erg op. Halverwege de rivier stopte hij om uit te hijgen. Eén van de vrouwen riep naar ons of we konden helpen. Een oudere vrouw die naast ons stond schudde nee. “Laat ze maar even werken. Dat is goed voor ze”, zei ze. De draaier maakte geen aanstalten om door te gaan.

De vrouw riep nog eens: “Jullie denken zeker, onze beurt komt nog?” Ik kon het niet meer aanzien en liep naar het rad. Het viel nog niet mee, ook omdat de man op het veer de moed opgegeven had. Hij stond voorovergebogen met zijn handen op zijn knieën.

Toen ze bij onze kant aangekomen waren stapte zijn vrouw opgelucht aan wal. Ze hadden het gehaald.

Blokzijl

Blokzijl

In Blokzijl is een sluis. Vroeger leidde deze naar de Zuiderzee. Naast de sluis staat een beeld van Kaatje. Kaatje bestierde de herberg In den Gouden Walvisch, in de zeventiende eeuw. Tegenover het standbeeld ligt restaurant Kaatje bij de Sluis. Op de menukaart (voorgerechten 24,50 euro, hoofdgerechten 35 euro), staan geen vegetarische gerechten. In de deuropening achter het restaurant zit een keukenhulp op de drempel. Hij typt op zijn telefoon. Hij rookt snel een sigaret.

Bij de bakker

De jongere vrouw achter de balie bij de bakker zuchtte nog eens diep. Buiten was het een van de eerste zomerse dagen van het jaar. Binnen was het schemerdonker. Haar oudere collega gooide het ene brood na het andere in de snijmachine.
“Is het pas 11 uur?”, vroeg de jongere vrouw.
“Ja. De tijd vliegt hè”, zei haar collega.
Lusteloos legde de jongere vrouw nog een paar broden op de planken.
“Nou, ik vind het een kruipdag”, zei ze, “het lijkt wel of de klok stilstaat.”
Haar collega stopte een brood in een plastic zak en gaf een ferme draai aan het uiteinde. “Bij mij gaat het snel”, zei ze, “maar ik werk dan ook hard.”
Ze lachte naar haar klant, die beleefd terugkeek.
De jongere vrouw draaide zich half naar me toe. “Zegt u het maar”, zei ze. Ik wees een brood aan. Ze slofte naar de snijmachine. Ik keek nog eens naar de saucijzenbroodjes. Maar niet doen.
“Dat is dan 2 euro 5.” Ik gaf haar 2 euro 10. “Heeft u geen stuiver”, zei ze, “want die heb ik niet meer.” Ik zei haar dat ze het wisselgeld mocht houden. Zonder iets te zeggen of me aan te kijken deed ze de munten in de lade van de kassa. Ik wenste iedereen goede dag en liep naar buiten, de stralende zon in.