One small step

We waren een weekend in Brussel. Wat me opviel waren de vele elektrische stepjes, die je via een app kan gebruiken.

Omdat ik Deens aan het leren ben, volg ik het Deense nieuws, en daar las ik een tijdje geleden dat die stepjes in Kopenhagen een plaag zijn. Dronken jongeren maken er de straten mee onveilig.

Dat viel mee in Brussel. Misschien omdat het niet fijn rijdt op kinderkopjes; de mensen die we zagen rijden hebben nu waarschijnlijk geen vullingen meer in hun tanden.

Wat ik wel storend vond, is dat de stepjes werkelijk overal neergezet zijn. Als je even niet oplet, dan struikel je erover. Van mij mogen ze nog even wegblijven in Nederland totdat daar een oplossing voor gevonden is.

Rare jongens, die Denen

Een bordje met "Vadehavet", wat "De Waddenzee" betekent

Nadat we een paar jaar achter elkaar naar Engeland op zomervakantie waren geweest, gingen we dit jaar naar Denemarken. Daar waren we ooit al eens geweest, sterker nog, het was onze eerste vakantie samen, maar deze keer gingen we niet rondreizen, we bleven op één plek. Hier een paar dingen die me opvielen:

  • Het leek me leuk om wat van de Deense taal te leren, dus 2 maanden voor de vakantie begon ik met Duolingo. Het viel me mee hoeveel je in zo’n korte tijd kunt oppikken. De meeste teksten onderweg en in winkels kon ik prima volgen. Verstaan was moeilijker, ook omdat we in Zuidwest-Denemarken zaten, waar een bizar Jutlands dialect wordt gesproken. En wat me opviel: het gebeurde een paar keer dat ik in het Deens iets vroeg in een winkel, en dat mensen antwoordden in het Duits. Waarom dat zo was weet ik niet. Misschien vonden ze het te veel moeite om te ontcijferen wat ik zei.
  • In Engeland is vegetarisch eten nooit een probleem. Zowel restaurants als supermarkten hebben voldoende aanbod om lekker en gevarieerd te kunnen eten. Zo niet in de Deense streek waar wij zaten: van vleesvervangers hadden ze daar nog nooit gehoord. Pas na lang zoeken vonden we in de supermarkt kaasschnitzels en falafelballetjes bij de diepvriesafdeling. Onhandig, omdat we geen vriesvak in ons vakantiehuisje hadden.
  • Over de supermarkt gesproken: toen we de eerste keer in de dorpssupermarkt kwamen, viel het ons meteen op hoe stil het daar was. Er was geen muziek op de achtergrond, mensen zeiden niks tegen elkaar, en het enige wat je hoorde was de kassière die goedendag zei en het totaalbedrag noemde. Van de schrik gingen we meteen met elkaar fluisteren.
  • Op het platteland zelf was het niet zo stil, want overal stonden windmolens. Ik geloof niet dat ik al eens zo veel windmolens bij elkaar heb gezien. Het waaide er veel en hard, dus de locatie was goed gekozen.
  • Denen rijden rustig. Waar je in andere landen (ik kijk naar jou, Duitsland) nog wel eens op de hielen wordt gezeten door snelheidsduivels, houden ze in Denemarken voldoende afstand en rijden niet harder dan toegestaan.
  • Tijdens het wandelen hadden we soms horden insecten om ons heen. Dat zie je in Nederland steeds minder tegenwoordig. Soms was het irritant, zeker als er veel muggen tussen zaten, maar het was ook leuk om te kijken wat er allemaal kroop en langs zoefde.
  • Denemarken heeft goede bakkers. Niet alleen het brood is lekker, maar ook de vele zoetigheden zijn heerlijk en kakelvers. Bij elke plaats die we bezochten was de bakker de eerste stop.

 

Een herinnering

Als kind was ik kortademig. Niks ernstigs hoor, maar als ik me ergens druk over maakte dan vergat ik goed te ademen en kreeg ik het benauwd. Op een avond zei mijn vader dat hij iets wist wat me zou kunnen helpen. Ik moest op bed gaan liggen, hij legde zijn hand op mijn buik, en bij het inademen moest ik zijn hand optillen met mijn buik. Al snel merkte ik dat ik rustiger werd. De warmte van zijn hand voelde ik door mijn pyjama heen, en hij duwde precies hard genoeg terug.

Terwijl we zo aan het oefenen waren, vertelde hij over zijn diensttijd. Hij had toen ook wel eens last van kortademigheid, en op een dag had een officier gezegd dat zijn vrouw hem kon helpen. Hij mocht bij deze mensen thuis komen, en daar deed deze vrouw deze oefening met hem.

Of het precies zo gegaan was bij hem, weet ik niet. Maar het contact, de oefening en het praatje was precies wat ik toen nodig had.

Uitgesproken bij de uitvaart van mijn vader, 11 juli 2016

Furieus

The Doof Warrior
Toen Mad Max: Fury Road uitkwam, ontplofte mijn Twitter tijdlijn. Alles wees erop dat het een must-see film was. Toch was ik sceptisch. Actiefilms zijn niet echt mijn ding; al na 10 minuten Inception zette ik de tv verveeld uit.

Gisteren had ik eindelijk tijd om zelf te kijken en te oordelen.

Wauw.

Ga deze film bekijken.

Niet alleen is het een fantastisch vormgegeven film, met opwindende actiescenes, waarin opmerkelijk weinig gewauweld wordt, wat dit genre normaal zo irritant maakt. Maar er zit ook een boodschap in. Mandy Brown heeft dat veel beter verwoord dan ik zou kunnen. Lees haar review. (Kijk eerst de film, natuurlijk.)

Observeren

Een ree in 's Graveland
Vogels stuiven weg als je aan komt lopen, onder luid gekwetter. Honden willen graag even aan je snuffelen en rennen dan verder. Katten negeren je. Maar de ree, die is anders. Ik ken geen andere dieren die je zo intens aan kunnen staren. En je hoort ze denken: “Is dat dier met zijn rare blauwe vacht een bedreiging voor mij, of kan ik nog gauw een polletje gras eten voordat ik weg moet rennen?”

’s Graveland, januari 2016

Flexibel

Soms vind ik mezelf best flexibel. Als ik me op die gedachte betrap, dan denk ik: “Hoe zou je het vinden om je telefoon een dagje in je andere broekzak te hebben?”

Daarna ben ik weer genezen van het idee dat ik me makkelijk aanpas.

Een Mac in het bedrijf

Bijna mijn hele werkende leven heb ik doorgebracht achter een Windows PC (die paar jaar OS/2 niet meegerekend). Thuis heb ik al jaren een Mac, maar op het werk was dat tot voor kort niet mogelijk. Een half jaar geleden kon ik echter een MacBook Pro kiezen, en dat heb ik gedaan.

De opstelling is simpel: de MacBook staat onder een monitor, waarbij ik beide schermen gebruik, en ik heb een losse muis voor de invoer. Over de muis kan ik kort zijn: het is een Logitech M705 “Marathon”, en die doet het prima. Drie jaar met een batterij is ook niet slecht (de teller staat op dit moment nog boven de 900 dagen).

OS X werkt over het algemeen goed, maar ik gebruik een paar kleine programma’s om de dag iets makkelijker door te komen. Hier zijn ze:

1Password

Wachtwoorden onthouden is voor mijn beperkte geheugen een uitdaging. 1Password houdt ze netjes voor me bij, en sychroniseert foutloos via o.a Dropbox. (Dropbox is sowieso vaak het eerste programma dat ik ergens installeer.)

De handigste feature van 1Password is de integratie met de meestgebruikte browsers: typ Cmd+backslash, en de plugin logt voor je in. Dat werkt niet altijd vlekkeloos, maar dan kun je altijd nog het wachtwoord van het clipboard plakken.

Karabiner

Het toetsenbord van de MacBook Pro is misschien wel een van de beste laptoptoetsenborden dat ik ooit gebruikt heb, maar de layout heeft 1 groot nadeel: er zit geen Control-toets aan de rechterkant. Als je, zoals ik, regelmatig de Emacs keybindings gebruikt, dan is dat superonhandig. Gelukkig kun je met Karabiner de rechter Option-toets omzetten naar Control, zodat je je vingers niet meer in moeilijke bochten hoeft te wringen. Het programma kan nog veel meer, maar dit is waar ik het voor gebruik.

Moom

Natuurlijk kun je in OS X vensters een andere grootte en plaats geven, maar ik wil dat heel precies kunnen instellen. Daar is Moom voor. Voor iedereen die secuur is, of een milde vorm van OCD heeft, is dit programma een zegening. Ga met je muis boven de groene knop van een venster hangen, en je krijgt een popup met allerlei handige opties om je venster te verplaatsen en/of een andere grootte te geven. De grootte stel je in op een raster, waar je met je muis overheen kan slepen. Ook het verplaatsen van een venster naar een ander scherm kan met 1 klik op de muis. Veel meer plezier van 10 dollar kun je niet hebben.

Een kuukske in de thee dopen

Toen ik naar buiten liep bij het verpleeghuis waar mijn vader nu zit, was het rustig herfstweer. Een man die iets ouder was dan ik, liep voor me op de stoep. Een scooter met een kale man reed voorbij. Een blonde vrouw zat achterop. “Verrekte mongool!”, schreeuwde de kale man tegen de wandelaar voor me. De oudere man keek verbaasd naar de scooter, waar kwaad naar hem gekeken werd.

Zo ging het vroeger ook al in deze stad.

Ik keek naar rechts. Daar was jaren geleden de personeelswinkel van Philips gevestigd. Ik herinnerde me de zaterdagen dat ik daar ’s morgens met mijn vader naar toe ging. Het parkeerterrein was altijd vol, mensen liepen met grote dozen te sjouwen, maar toch wisten een plekje te vinden. We liepen door een poort naar de ingang, en daar was de interessantste plek die ik kende. De tv’s, de knutseldozen met elektronica, (later) de spelcomputers, de aanbiedingenhoek waar altijd wel wat tussen lag. Maar ook mijn eerste LP kocht ik daar (mijn vader betaalde). Het waren stukken uit de Peer Gyntsuite van Grieg, en een stuk van Tsjaikovski. Op de hoes stond een foto van een Noors fjord. Thuis ging ik snel luisteren met mijn koptelefoon. Grieg vond ik mooi, Tsjaikovski deed me niks.

Er is iets bijzonders met muziekstukken die je vaak privé beluisterd hebt, en die je dan ineens ergens anders hoort.

Het was tijdens muziekles, de algemene muzikale vorming na school. De lerares zette een bandje op, en daar klonk de Peer Gyntsuite. Ik was hevig ontroerd door de muziek, misschien wel voor het eerst van mijn leven. Was het de herkenning, of omdat ik het stuk sowieso al mooi vond? Ik zou het niet meer durven zeggen.

Mijn geweldige post over The Long Now

Al geruime tijd wil ik een stuk schrijven over The Long Now, de vereniging voor langetermijndenken waar ik lid van ben. In mijn hoofd is het een geweldig artikel, dat binnen korte tijd enthousiast gedeeld gaat worden op de sociale media.

Ik denk dat je al begrijpt waar dit heengaat. Ik heb de lat zo hoog liggen dat het er niet van komt.

Om te voorkomen dat er dan nooit iets op dit blog verschijnt, volgt hier een kort stuk, als zoethoudertje.

The Long Now probeert langetermijndenken te stimuleren, en een van de manieren waarop ze dat doen is door het houden van maandelijkse seminars. Daar worden opnamen van gemaakt, die ook voor niet-leden te bekijken zijn.

Een tijdje geleden was Neil Gaiman te gast, en die hield een bijzonder (en bijzonder grappig) betoog over verhalen. Sommige verhalen gaan namelijk al duizenden jaren mee, en het is interessant om te kijken waarom dat zo is. Als je het werk van Neil een beetje kent, dan weet je dat het geen dorre spreekbeurt zal zijn.

Dus maak een uur vrij in je agenda (of een uur en drie kwartier als je ook de vragen uit het publiek wil zien, en dat wil je), en bekijk de video.