“Het is zo’n slecht weer, je zou er geen hond doorsturen. Laat vader maar gaan.”
Mijn moeder zei dat vaak, als een grap. Maar ik vond het een stomme opmerking. Ik hield van mijn vader, en van mij hoefde hij niet naar buiten als het hondeweer was.
“Het is zo’n slecht weer, je zou er geen hond doorsturen. Laat vader maar gaan.”
Mijn moeder zei dat vaak, als een grap. Maar ik vond het een stomme opmerking. Ik hield van mijn vader, en van mij hoefde hij niet naar buiten als het hondeweer was.
De flexeconde houdt rekening met het feit dat de tijd soms heel snel voorbij gaat, en soms heel traag.
Dat bliksemsnelle ritje in de achtbaan duurt een flexeconde. Eindeloos wachten op een trein die vertraging heeft? Dat was een flexeconde. De elektrische tandenborstel die vindt dat je nog niet lang genoeg gepoetst hebt? Over een flexeconde is het klaar.
Hoe lang duurt microblogvember? Je raadt het al, een flexeconde.
Elke vakantie waarin we gebeld werden dat er iets gebeurd was met één van onze ouders.
Werken alsof je onder een verzwaarde deken ligt. Alsof je een kat bent die niet opgetild wil worden. “Ik moet even wachten want mijn computer ging zichzelf updaten.” Eerst nog maar eens een koffie halen dan.
PETS!
Ik zag een vonk en toen zaten we in het donker. Het was ochtend en ik wilde even iets opwarmen in de magnetron. Nadat ik de aardlekschakelaar om had gedraaid probeerde ik het nog een keer, met hetzelfde resultaat. De magnetron was kapot.
Hoe dat kwam wist ik wel. Twee dagen daarvoor wilde ik een gloeiendhete beker met havermelk uit de magnetron halen, en stootte die per ongeluk om. Hoewel we meteen alles schoongemaakt hadden, was er blijkbaar toch vocht bij de elektra gekomen.
Normaal zou ik een krachtterm geuit hebben, maar het enige dat ik kon zeggen was “Ja hoor”. Het kon er ook nog wel bij. Achter aansluiten bij de rij van problemen a.u.b.
Ondertussen staat er een nieuwe magnetron. Niet zo fijn als de oude, maar het moet maar zo. De oude heb ik nog niet weggebracht, daarvoor moet ik nog over een drempel heen.
Mensen die mij offline kennen weten dat ik behoorlijk geduldig ben. Toch zijn er dingen waar zelfs ik geen geduld voor op kan brengen.
Zoals vissen.
Op de foto zie je mij voor de eerste en de laatste keer van mijn leven vissen. Ik ving niks. De dobber ging geen enkele keer onder.
Er zijn mensen die helemaal tot rust komen als ze langs de kant zitten. Ik niet. In tegendeel, van al dat klotsende water moet ik alleen maar naar de wc. Bovendien, ik ben geen kletskous, maar de hele tijd stil móeten zijn is toch ook niets voor mij.
Je zou kunnen zeggen: “Maar Jeroen, je houdt van lezen. Daar zit je de hele tijd stil naar een boek te staren. Hoe is dat anders dan vissen?” Dat is inderdaad anders, zeg ik dan, want terwijl je leest, gebeurt er in je hoofd van alles. Je wordt meegevoerd naar een andere wereld, waar interessante dingen gebeuren.
Voor mij is het boek machtiger dan de hengel.
Over het algemeen ruik je een kaars pas als ze gedoofd is. Het is de geur van een feestje dat voorbij is. Je bent moe, iedereen is uitgezwaaid, en je blaast de kaarsen alvast uit. Ga je de afwas nog doen, of laat je die tot morgenochtend wachten (als je er ook geen zin in hebt)?
Waar eerst nog licht en gezelligheid was, is nu alleen nog een sterke geur en een dun lintje rook.
Het is donker. Iedereen staat dicht bij elkaar en kijkt ingespannen naar hetzelfde punt boven hen. De mevrouw van het planetarium wijst het aan: “Daar zie je de planeet Mars, dat enigszins rood gekleurde stipje.”
TOET! 💨
Een scheet. De gids valt stil. Een vrouw schiet met een hoge gil in de lach. Dat is zo aanstekelijk dat andere mensen ook beginnen te lachen. De gids herpakt zich snel: “Ook met tegenwind blijft Mars gestaag bewegen.”
–
De scheet. Ik zou er de loftrompet over kunnen steken. Er zijn weinig dingen die zo verbroederen als de scheet. Iedereen laat er wel eens eentje, (bijna) iedereen moet erom lachen. Het zou me niet verbazen als Erasmus iets diepzinnigs over winden heeft gezegd. Mijn naamgenoot Jeroen Bosch? Ongetwijfeld laat iemand op een van zijn schilderijen er eentje vliegen. In tegenstelling tot zijn lompe broer de boer wekt een scheet de lachlust op.
Ik heb het natuurlijk wel over de scheet die je kunt horen. Zachte scheten, dat is wat anders, dat is de Vijand van het Volk. Een wapen dat ingezet wordt om de sfeer te verpesten. Waar de klinkende scheet de allemansvriend is, wordt de zachte scheet het liefst genegeerd. Bovenstaand verhaal zou heel anders afgelopen zijn als iemand stiekem een stinkende wind had gelaten.
We liepen in een nieuw bos. Het was herfst. Ik had mijn camera bij me. Net naast het pad groeiden kluitjes paddenstoelen. Ik ging door mijn knieën om er een foto van te maken.
Achter ons zei ineens iemand: “Mooie paddenstoelen, hè?”
Lezers, als ik niet op mijn hurken had gezeten was ik een meter in de lucht gesprongen.
Het was een man van middelbare leeftijd, die ons geruisloos gevolgd was. Wat best knap was, in een bos vol droge herfstbladeren.
We knikten en liepen gehaast verder. Hij volgde ons niet.
Drie dingen over drie dingen (bijna):