Mopperen op een keukenapparaat

PETS!

Ik zag een vonk en toen zaten we in het donker. Het was ochtend en ik wilde even iets opwarmen in de magnetron. Nadat ik de aardlekschakelaar om had gedraaid probeerde ik het nog een keer, met hetzelfde resultaat. De magnetron was kapot.

Hoe dat kwam wist ik wel. Twee dagen daarvoor wilde ik een gloeiendhete beker met havermelk uit de magnetron halen, en stootte die per ongeluk om. Hoewel we meteen alles schoongemaakt hadden, was er blijkbaar toch vocht bij de elektra gekomen.

Normaal zou ik een krachtterm geuit hebben, maar het enige dat ik kon zeggen was “Ja hoor”. Het kon er ook nog wel bij. Achter aansluiten bij de rij van problemen a.u.b.

Ondertussen staat er een nieuwe magnetron. Niet zo fijn als de oude, maar het moet maar zo. De oude heb ik nog niet weggebracht, daarvoor moet ik nog over een drempel heen.

De hobby die ik nooit zal hebben

Jeroen als klein kind zit langs de waterkant met een hengel

Mensen die mij offline kennen weten dat ik behoorlijk geduldig ben. Toch zijn er dingen waar zelfs ik geen geduld voor op kan brengen.

Zoals vissen.

Op de foto zie je mij voor de eerste en de laatste keer van mijn leven vissen. Ik ving niks. De dobber ging geen enkele keer onder.

Er zijn mensen die helemaal tot rust komen als ze langs de kant zitten. Ik niet. In tegendeel, van al dat klotsende water moet ik alleen maar naar de wc. Bovendien, ik ben geen kletskous, maar de hele tijd stil móeten zijn is toch ook niets voor mij.

Je zou kunnen zeggen: “Maar Jeroen, je houdt van lezen. Daar zit je de hele tijd stil naar een boek te staren. Hoe is dat anders dan vissen?” Dat is inderdaad anders, zeg ik dan, want terwijl je leest, gebeurt er in je hoofd van alles. Je wordt meegevoerd naar een andere wereld, waar interessante dingen gebeuren.

Voor mij is het boek machtiger dan de hengel.

De geur van kaarsen

Een gedoofde kaars

Over het algemeen ruik je een kaars pas als ze gedoofd is. Het is de geur van een feestje dat voorbij is. Je bent moe, iedereen is uitgezwaaid, en je blaast de kaarsen alvast uit. Ga je de afwas nog doen, of laat je die tot morgenochtend wachten (als je er ook geen zin in hebt)?

Waar eerst nog licht en gezelligheid was, is nu alleen nog een sterke geur en een dun lintje rook.

Wapens in een planetarium

Het is donker. Iedereen staat dicht bij elkaar en kijkt ingespannen naar hetzelfde punt boven hen. De mevrouw van het planetarium wijst het aan: “Daar zie je de planeet Mars, dat enigszins rood gekleurde stipje.”

TOET! 💨

Een scheet. De gids valt stil. Een vrouw schiet met een hoge gil in de lach. Dat is zo aanstekelijk dat andere mensen ook beginnen te lachen. De gids herpakt zich snel: “Ook met tegenwind blijft Mars gestaag bewegen.”

De scheet. Ik zou er de loftrompet over kunnen steken. Er zijn weinig dingen die zo verbroederen als de scheet. Iedereen laat er wel eens eentje, (bijna) iedereen moet erom lachen. Het zou me niet verbazen als Erasmus iets diepzinnigs over winden heeft gezegd. Mijn naamgenoot Jeroen Bosch? Ongetwijfeld laat iemand op een van zijn schilderijen er eentje vliegen. In tegenstelling tot zijn lompe broer de boer wekt een scheet de lachlust op.

Ik heb het natuurlijk wel over de scheet die je kunt horen. Zachte scheten, dat is wat anders, dat is de Vijand van het Volk. Een wapen dat ingezet wordt om de sfeer te verpesten. Waar de klinkende scheet de allemansvriend is, wordt de zachte scheet het liefst genegeerd. Bovenstaand verhaal zou heel anders afgelopen zijn als iemand stiekem een stinkende wind had gelaten.

Paddenstoelen (legaal)

We liepen in een nieuw bos. Het was herfst. Ik had mijn camera bij me. Net naast het pad groeiden kluitjes paddenstoelen. Ik ging door mijn knieën om er een foto van te maken.

Achter ons zei ineens iemand: “Mooie paddenstoelen, hè?”

Lezers, als ik niet op mijn hurken had gezeten was ik een meter in de lucht gesprongen.

Het was een man van middelbare leeftijd, die ons geruisloos gevolgd was. Wat best knap was, in een bos vol droge herfstbladeren.

We knikten en liepen gehaast verder. Hij volgde ons niet.

 

Net geen drieëenheid

Drie dingen over drie dingen (bijna):

  • Toen ik ’s morgens uit het raam keek, zag ik drie katten met hoge ruggen elkaar aanstaren, als in een Mexican standoff. Eentje rende al snel weg, een ander kroop onder een auto. De grootste ging soeverein op zijn achterpoten zitten.
  • Onderweg naar kantoor zag ik een man die drie witte kefhondjes uitliet. Hij tilde er eentje op aan de halsband, en keek dichtbij naar het achterwerk, zoals je soms ouders ziet doen die willen weten of de luier van hun baby vol is.
  • Bij een wandelingetje tijdens de lunch kwam een oudere vrouw me tegemoet gelopen met een kinderwagen. Oma die haar kleinkind wilde kalmeren? We zeiden elkaar beleefd goedendag. Halverwege mijn rondje kwam ze me weer tegemoet. We lachten ongemakkelijk in herkenning. Er was geen derde ontmoeting.

Eigenwijs

“Hallo.”
“O, hallo. Zit u op het bankje?”
“Jazeker.”
“Mooi, dan weet ik dat we hier naar rechts moeten. Kom, we gaan naar rechts.”
De geleidehond liep rustig rechtdoor.
“Hij wil rechtdoor omdat daar het winkelcentrum is, dat vindt hij interessanter.”
De hond vertikte het om nog een stap te verzetten. Pas na veel rukjes aan zijn geleidebeugel ging hij weer vooruit.

Iedereen is op zijn eigen manier eigenwijs. Wij hebben geleerd dat je blinde mensen alleen moet helpen als ze er zelf om vragen, en dat je hun geleidehond niet mag aaien. Dat laatste lukte, met veel zelfbeheersing, maar toen de man bijna tegen een boom aanliep konden we het niet laten om hem te waarschuwen. Het was niet nodig, want hij had de boom al aangetikt met zijn stok.

De zonderling

In zijn boek “A Swim in a Pond in the Rain” geeft George Saunders de volgende schrijfoefening:

Write a 200-word story. But (and here’s the trick), it has to be exactly 200 words long (not 199, not 201) and you can only use 50 unique words in the process.

Dit lijkt heel moeilijk, en dat is het ook. Toch wilde ik het proberen. Hier is het resultaat, gebaseerd op een tweet die ik ooit schreef:

In het bos woonde een zonderling die een bromvlieg als huisdier hield. Een vrouw was verdwaald en klopte aan.
“Mag ik binnenkomen?”, vroeg ze.
“Ja”, zei de zonderling.
Ze ging zitten waar de bromvlieg was. De bromvlieg vloog verdwaald op en ging zitten.
“Wat is het stil”, zei ze.
De zonderling bromde. De bromvlieg was stil.
“Is dat een bromvlieg?”, vroeg ze.
“Ja en nee,” zei de zonderling, “het is een huisdier.”
De vrouw hield haar adem in.
“Een huisdier”, zei ze.
De zonderling bromde.
“Is dat een grap?”, vroeg ze.
“Nee”, zei de zonderling.
“Wat heb je nou aan een bromvlieg als huisdier?”, vroeg ze.
De bromvlieg vloog naar de zonderling.
“Het doet denken aan mijn vrouw. Die bromde ook.”
De vrouw was stil.
“Sorry”, zei ze.
“Ja”, zei de zonderling.
“Is ze nou in het bos?”, vroeg de vrouw.
“Ja”, bromde de zonderling.
De vrouw keek naar het bos. De zonderling keek naar de bromvlieg.
“Mag ik blijven?”, vroeg de vrouw.
De bromvlieg ging op de vrouw zitten. De zonderling keek naar de vrouw en lachte.
“Nee”.
De vrouw lachte ook en de bromvlieg vloog op.
“Ik was verdwaald.”, zei ze, “Nou ga ik.”
Het bos was stil.

Zwembad

Bekentenis: ik heb nog nooit in een infinity pool gezwommen. Maar tijdens een groepswandelvakantie in IJsland bezochten we onderweg de plaatselijke zwembaden, en die zijn om twee redenen net zo bijzonder.

Ten eerste wordt het water gedesinfecteerd met zwavel, in plaats van chloor. Dat lijkt misschien vies, om de hele tijd de geur van rotte eieren in je neus te hebben, maar ik vond het eigenlijk wel verfrissend. Chloor ruikt scherp, en voelt voor mij onnatuurlijker dan zwavel. Daarnaast valt het niet op als je een scheet moet laten.

Op de tweede plaats mag je in IJsland niet zomaar het zwembad in. Eerst moet je met de andere zwemmers douchen in een openbare ruimte, en wordt er verwacht dat je je gedegen wast, geheel ontkleed. Er hangen bordjes met pijltjes die wijzen naar de plekken van het lichaam waar je geacht wordt je te schrobben. Het klinkt gênanter dan het is, want als iedereen het moet doen zit je allemaal in hetzelfde schuitje. En als mensen iets over je zeggen versta je het toch niet.

Mijn vrouw daagde me uit om een blogpost te schrijven naar aanleiding van een willekeurig woord dat ze noemde.

Modder en grijs

We waren een paar dagen in een vakantiehuisje op het Groningse platteland. De omgeving liet zich van zijn slechtste kant zien: grijs, regen, en modder, zoveel modder.

Tot de middag dat we weer terug naar huis moesten: toen begon de zon te schijnen.

Riet en zon op het Groningse platteland