Drie dingen over drie dingen (bijna):
- Toen ik ’s morgens uit het raam keek, zag ik drie katten met hoge ruggen elkaar aanstaren, als in een Mexican standoff. Eentje rende al snel weg, een ander kroop onder een auto. De grootste ging soeverein op zijn achterpoten zitten.
- Onderweg naar kantoor zag ik een man die drie witte kefhondjes uitliet. Hij tilde er eentje op aan de halsband, en keek dichtbij naar het achterwerk, zoals je soms ouders ziet doen die willen weten of de luier van hun baby vol is.
- Bij een wandelingetje tijdens de lunch kwam een oudere vrouw me tegemoet gelopen met een kinderwagen. Oma die haar kleinkind wilde kalmeren? We zeiden elkaar beleefd goedendag. Halverwege mijn rondje kwam ze me weer tegemoet. We lachten ongemakkelijk in herkenning. Er was geen derde ontmoeting.