In ‘De kant van Swann‘, van Marcel Proust, zit een beroemde scene waarin de hoofdpersoon een aaneenschakeling van herinneringen beleeft als hij een madeleine cakeje in lindebloesemthee doopt. “Tiens! Une madeleine?”, zegt hij dan. En dat doet mij denken aan een Franse oud-collega, die een neefje had dat zeer veel talent voor tekenen had.
Het neefje had een verjaardagskaart gemaakt voor de collega, waarop een jongen Frans-nonchalant tegen een muur geleund stond, een sigaret achteloos klevend aan zijn lip, een bosje wilde bloemen in zijn hand, terwijl hij zei: “Tiens! Des fleurs, pour toi.”
Ik kan me herinneren dat ik intens jaloers was dat iemand dit zo kon bedenken en maken. Maar ja, mijn talent lag meer, ja, waar eigenlijk?