Op de lagere school kende je van al je vrienden de straat waar ze opgroeiden. Ze woonden om de hoek, je kwam bij ze thuis op speelafspraken en verjaardagsfeestjes.
Op de middelbare school wist je dit alleen van sommige vrienden, want niet bij iedereen kwam je thuis. Niet alleen de afstand speelde een rol, maar ook wilde niet iedereen als puber zijn vrienden blootstellen aan zijn ouders, want die waren stom.
Op de universiteit wist je het maar van een paar vrienden. De meesten woonden namelijk in een andere stad voordat ze gingen studeren, en daar kwam je niet zomaar.
Met je partner is het kringetje weer rond. Mits de schoonouders nog op dezelfde plek wonen en je goed contact met ze hebt, kom je regelmatig in de straat waar je partner opgegroeid is.