Een kuukske in de thee dopen

Toen ik naar buiten liep bij het verpleeghuis waar mijn vader nu zit, was het rustig herfstweer. Een man die iets ouder was dan ik, liep voor me op de stoep. Een scooter met een kale man reed voorbij. Een blonde vrouw zat achterop. “Verrekte mongool!”, schreeuwde de kale man tegen de wandelaar voor me. De oudere man keek verbaasd naar de scooter, waar kwaad naar hem gekeken werd.

Zo ging het vroeger ook al in deze stad.

Ik keek naar rechts. Daar was jaren geleden de personeelswinkel van Philips gevestigd. Ik herinnerde me de zaterdagen dat ik daar ’s morgens met mijn vader naar toe ging. Het parkeerterrein was altijd vol, mensen liepen met grote dozen te sjouwen, maar toch wisten een plekje te vinden. We liepen door een poort naar de ingang, en daar was de interessantste plek die ik kende. De tv’s, de knutseldozen met elektronica, (later) de spelcomputers, de aanbiedingenhoek waar altijd wel wat tussen lag. Maar ook mijn eerste LP kocht ik daar (mijn vader betaalde). Het waren stukken uit de Peer Gyntsuite van Grieg, en een stuk van Tsjaikovski. Op de hoes stond een foto van een Noors fjord. Thuis ging ik snel luisteren met mijn koptelefoon. Grieg vond ik mooi, Tsjaikovski deed me niks.

Er is iets bijzonders met muziekstukken die je vaak privé beluisterd hebt, en die je dan ineens ergens anders hoort.

Het was tijdens muziekles, de algemene muzikale vorming na school. De lerares zette een bandje op, en daar klonk de Peer Gyntsuite. Ik was hevig ontroerd door de muziek, misschien wel voor het eerst van mijn leven. Was het de herkenning, of omdat ik het stuk sowieso al mooi vond? Ik zou het niet meer durven zeggen.

Mijn geweldige post over The Long Now

Al geruime tijd wil ik een stuk schrijven over The Long Now, de vereniging voor langetermijndenken waar ik lid van ben. In mijn hoofd is het een geweldig artikel, dat binnen korte tijd enthousiast gedeeld gaat worden op de sociale media.

Ik denk dat je al begrijpt waar dit heengaat. Ik heb de lat zo hoog liggen dat het er niet van komt.

Om te voorkomen dat er dan nooit iets op dit blog verschijnt, volgt hier een kort stuk, als zoethoudertje.

The Long Now probeert langetermijndenken te stimuleren, en een van de manieren waarop ze dat doen is door het houden van maandelijkse seminars. Daar worden opnamen van gemaakt, die ook voor niet-leden te bekijken zijn.

Een tijdje geleden was Neil Gaiman te gast, en die hield een bijzonder (en bijzonder grappig) betoog over verhalen. Sommige verhalen gaan namelijk al duizenden jaren mee, en het is interessant om te kijken waarom dat zo is. Als je het werk van Neil een beetje kent, dan weet je dat het geen dorre spreekbeurt zal zijn.

Dus maak een uur vrij in je agenda (of een uur en drie kwartier als je ook de vragen uit het publiek wil zien, en dat wil je), en bekijk de video.

regen kosmos kamerplant

regen kosmos kamerplant

Een dichteres die bij het signeren “Welkom in de wereld van de kamerplant” in haar bundel schrijft, kan ik al geen slechte recensie meer geven. Dat ga ik dus niet doen. Ook omdat het niet nodig is.

Ik heb een voorgeschiedenis met gedichten. Namelijk dat ik er niet zo veel mee heb. Ik wil graag begrijpen wat ik lees, en dat is bij sommige gedichten lastig. Daar gaat het meer over het oproepen van een gevoel, een beeld. Of over taalspelletjes. Of over ritme, woordgebruik, dat soort dingen.

Dit was een aanloopje om te zeggen dat regen kosmos kamerplant, van Anne Broeksma, vaak best onbegrijpelijk is. Maar er staan mooie zinnetjes in. En het klinkt mooi als je het hardop uitspreekt (of zachtjes in jezelf, voor de introverten onder ons). Als je visueel aangelegd bent, roept het ook nog eens allerlei beelden op.

er was een dag waarop je glas ging eten
ongeveer een emmer gleed er door je keel
je zat op de grond voor de gordijnen
en vroeg om een servetje

Rectificatie

Rond het jaar 2000 heb ik met enige stelligheid beweerd dat ik de koralen van de Johannes-Passion van Bach mooier vind dan de aria’s. Deze misvatting berustte op een combinatie van jeugdige onbezonnenheid, gebrek aan luisterervaring met het oratorium en algemene domheid. Graag wil ik genoemde uitspraak derhalve herroepen. Mijn welgemeende excuses voor irritatie die u ondervonden mocht hebben naar aanleiding van deze bewering.

Gebroken ketting

Het balkon van de sprinter was bijna vol en de trein ging bijna vertrekken. Buiten kwam een mevrouw hijgend aangelopen, een vouwfiets aan haar zijde. Met moeite klapte ze de fiets in elkaar, waarbij ze een andere meneer de weg versperde naar de warmte binnen. We schikten allemaal een beetje in, zodat ze er nog bij kon.

Ze pakte haar telefoon. “Met mama. Is papa thuis?” “Hoi. Ik heb een probleempje. Ik sta hier in de trein met mijn fiets, maar nu is de ketting net gebroken.”

Op dat moment keek iedereen op het balkon naar haar fiets. De ketting hing inderdaad slap over het frame gevouwen.

“Nu zou ik straks naar huis kunnen lopen, maar dat is zeker een half uur wandelen. Zou jij me anders kunnen ophalen?” “Fijn.”

We kwamen aan bij mijn halte. Ik stapte uit. De mevrouw bleef achter bij haar fiets. Een deur verder stapten twee meisjes uit. “Eindelijk frisse lucht”, riep de ene. De ander zweeg.

De lucht zou nog frisser geweest zijn als ze niet net een wolk van parfum over zich heen hadden gesproeid.

De zwarte mat op het tijdelijke perron sopte zacht toen ik er overheen liep.

Bye-bye vetbol

Specht op vetbol

Vorige week zaten we in een vakantiehuisje in het bos. Buiten hing een vetbol, en deze specht heeft ‘m bijna in zijn eentje opgegeten. De smulpaap kan nu lekker gaan uitbuiken ergens op een tak, want hij (of zij?) hoeft voorlopig niet meer te eten.

Gelezen in 2014

In 2014 heb ik 43 boeken gelezen, volgens Goodreads. Dat klopt niet helemaal, want ik heb ook een paar boeken herlezen, en dat kun je in Goodreads niet (goed) aangeven. Maar dan nog steeds staat de teller op een paar duizend pagina’s minder dan in het topjaar 2013.

Afgelopen jaar heb ik veel goede boeken voorbij zien komen, zelfs zo dat ik een paar keer dacht: ik ga alweer vier sterren uitdelen, wat saai. Maar echte uitschieters waren er weinig. Hier zijn de toppers:

  • Gerard Heineken: de man, de stad en het bier. Het gebeurt niet vaak dat ik een boek in 1 dag uitlees, maar dit was er een. Ik had niet verwacht dat ik het zó interessant zou vinden, maar de combinatie van de opkomst van Nederland en Amsterdam in de 19de eeuw en een boeiende persoon maakte dat ik niet kon stoppen.
  • Before I Burn. Een Scandinavisch drama waar de melancholie vanaf druipt. De geschiedenis van een brandstichter en de volwassenwording van de schrijver knap verweven met sublieme beschrijvingen van een piepkleine gemeenschap in Zuid-Noorwegen. Doe mij nog maar een portie.
  • Mijn onbetwiste favoriet was echter The Orphan Master’s Son. Een boek dat leest als een koortsdroom. Het hield me dag en nacht bezig. Zo fantasievol, zo gruwelijk (ik moest mezelf soms dwingen om door te gaan). Volstrekt ongeloofwaardig, maar achteraf denk je: misschien gaat het er toch echt zo aan toe in een waanzinnige dictatuur.

Kaasdrager

Een collega vertelde tijdens de lunch dat hij in zijn jeugd tijdens de vakantie als drager werkte op de kaasmarkt in Alkmaar.

“En dat was in het begin afzien”, zei hij, “want die kazen wegen wel 13 kilo per stuk.”
“13 kilo?”, zei ik, “Oef, dat is bijna net zo zwaar als onze developerlaptops.”

Wasserette

wasserette

Een paar jaar geleden werkte ik dagelijks op ons hoofdkantoor in Amsterdam. Als ik dan ’s middags naar het metrostation liep, kwam ik langs een wasserette. Die was gevestigd in een soort keet, met in een zijmuur een opening waarop de afvoer van de wasdrogers uitkwam. In de winter kwam er een pluimpje stoom uit de opening. Even rook ik dan in het voorbijgaan de geur van wasmiddel en wasverzachter. Hoe donker het ook was, hoe koud, of hoe de dag ook geweest was, een paar tellen voelde het huiselijk. Dat is wat een beetje geur kan doen.

Sinds kort werk ik weer af en toe op het hoofdkantoor. Maar de wasserette is nu alleen nog stomerij. De afvoer laat enkel de sporen zien, als de afzettingen rond een uitgedoofde modderpoel in een IJslands vulkanisch gebied waar ik ooit tijdens een vakantie liep.

Toch snuif ik altijd kort als ik er voorbij kom, tegen beter weten in.