Bij de kersentuin

Kersen eten

We wandelden langs de Kromme Rijn. Onderweg kwamen we langs de achterkant van de kersentuin. Het viel me op dat er nu een ouderwets aandoend bord stond, met een aansporing om kersen te komen eten. Ik pakte mijn telefoon om er een foto van te maken, liep wat achteruit, probeerde de hoek goed te krijgen en drukte af.

Toen ik mijn telefoon weer in mijn broekzak deed, keek ik naar de rivier. In het water, aan de kant, lag een kajak. In de kajak zat een vrouw. Ze keek me aan zonder iets te zeggen.

Ik liep snel verder.

Lindevallei

veerpont Lindevallei

Een voetveer versperde ons de weg. Het lag aan de overkant, en vier oudere passagiers stapten op met hun fietsen. Twee mannen en twee vrouwen. Een van de mannen draaide aan het rad. Het schoot niet erg op. Halverwege de rivier stopte hij om uit te hijgen. Eén van de vrouwen riep naar ons of we konden helpen. Een oudere vrouw die naast ons stond schudde nee. “Laat ze maar even werken. Dat is goed voor ze”, zei ze. De draaier maakte geen aanstalten om door te gaan.

De vrouw riep nog eens: “Jullie denken zeker, onze beurt komt nog?” Ik kon het niet meer aanzien en liep naar het rad. Het viel nog niet mee, ook omdat de man op het veer de moed opgegeven had. Hij stond voorovergebogen met zijn handen op zijn knieën.

Toen ze bij onze kant aangekomen waren stapte zijn vrouw opgelucht aan wal. Ze hadden het gehaald.

Blokzijl

Blokzijl

In Blokzijl is een sluis. Vroeger leidde deze naar de Zuiderzee. Naast de sluis staat een beeld van Kaatje. Kaatje bestierde de herberg In den Gouden Walvisch, in de zeventiende eeuw. Tegenover het standbeeld ligt restaurant Kaatje bij de Sluis. Op de menukaart (voorgerechten 24,50 euro, hoofdgerechten 35 euro), staan geen vegetarische gerechten. In de deuropening achter het restaurant zit een keukenhulp op de drempel. Hij typt op zijn telefoon. Hij rookt snel een sigaret.

Bij de bakker

De jongere vrouw achter de balie bij de bakker zuchtte nog eens diep. Buiten was het een van de eerste zomerse dagen van het jaar. Binnen was het schemerdonker. Haar oudere collega gooide het ene brood na het andere in de snijmachine.
“Is het pas 11 uur?”, vroeg de jongere vrouw.
“Ja. De tijd vliegt hè”, zei haar collega.
Lusteloos legde de jongere vrouw nog een paar broden op de planken.
“Nou, ik vind het een kruipdag”, zei ze, “het lijkt wel of de klok stilstaat.”
Haar collega stopte een brood in een plastic zak en gaf een ferme draai aan het uiteinde. “Bij mij gaat het snel”, zei ze, “maar ik werk dan ook hard.”
Ze lachte naar haar klant, die beleefd terugkeek.
De jongere vrouw draaide zich half naar me toe. “Zegt u het maar”, zei ze. Ik wees een brood aan. Ze slofte naar de snijmachine. Ik keek nog eens naar de saucijzenbroodjes. Maar niet doen.
“Dat is dan 2 euro 5.” Ik gaf haar 2 euro 10. “Heeft u geen stuiver”, zei ze, “want die heb ik niet meer.” Ik zei haar dat ze het wisselgeld mocht houden. Zonder iets te zeggen of me aan te kijken deed ze de munten in de lade van de kassa. Ik wenste iedereen goede dag en liep naar buiten, de stralende zon in.

Overlast

Hij voelde een por in zijn zij. “Wakker worden, schat. Het is weer zo ver.” Hij draaide zich om en keek naar de wekker. Kwart over drie. Door de muur hoorde hij een zware stem. “Ik zou graag in jouw plaats gaan, maar hij wil altijd discussiëren met mij.”

Hij stapte uit bed en trok een badjas aan. Buiten was het nog fris. De vogels waren langzaam wakker aan het worden. Hij duwde het hekje van de buren open. Het klemde zoals gewoonlijk halverwege. Om zeker te weten dat hij gehoord zou worden klopte hij op het raam van de woonkamer.
Net toen hij nog een keer wilde kloppen ging de voordeur open. Buurman Welck keek naar buiten.
“Buurman, u nog zo laat op?”, riep hij. Altijd grapjes. De rook uit zijn pijp kringelde om zijn hoofd. Achter hem klonk de stem oorverdovend.
“Tja, buurman, wij wilden slapen maar wij werden wakker van de stem.”
“De stem? Maar buurman, dit is niet zo maar loos gepraat! Dit is een luisterboek voor connaisseurs. Voorgelezen door een van de meest getalenteerde acteurs van ons land.”
De stem stopte. Hij hoorde de wind in de bladeren van de bomen. Hij wilde al weglopen omdat het probleem zich vanzelf opgelost had, toen Welck zelf omkeerde.
“Even wachten, buurman, ik ga de andere kant van de LP opzetten.”
Het werd tijd voor drastische maatregelen.
“Welck, wacht even.” Hij krabde onder zijn arm. “Je hoeft niet verder te luisteren, want het meisje gaat dood.”
Welck keek hem beteuterd aan. De pijp gloeide terwijl hij een trekje nam.
“Dat is niet zo aardig, buurman, om het einde aan me te verklappen.”
“Sorry, maar wij hebben onze slaap hard nodig.”
Zonder iets te zeggen sloot de buurman de voordeur. Even later ging het licht in de woonkamer uit.

Hij liep het tuinpad af en sloot het hekje zo zacht als hij kon.

Ongelukjes

Bij de ingang van de winkel stonden twee jongens. De ene had een camera. De andere stond mooi te wezen, met een blonde kuif en een jasje waar hij niks onder had, zodat je zijn gladde borstkas kon zien. Hij probeerde serieus in de lens te kijken. We gingen naar binnen. Terwijl we naar interieurspulletjes keken hoorden we achterin de winkel het geluid van brekend aardewerk. Een medewerker keek beteuterd naar de vloer, maar zei niks. De eigenaresse van de winkel kwam met vinnige stappen aangelopen op haar absurd hoge hakken.
“Wat is er gebeurd”, vroeg ze.
De jongen wees naar de vloer: “De plank met kopjes viel van de muur.”
“Dat is niet erg, daar zijn we voor verzekerd. Veeg de scherven maar op.”

Bij het afrekenen vertelde de eigenaresse dat de winkel net geopend was, en dat de jongen die de scherven aan het opvegen was, opgeleid was tot barista. Of we de koffie gratis wilden uitproberen? Dat wilden we. We gingen op het terras zitten.

De fotoshoot was nog in volle gang. Naast de tafeltjes stond een meterhoge bloempot met daarin een boomstronk. Een jongen met een zwarte driekwart broek en een meisje met hip haar waren gruis in de pot aan het storten om de stronk vast te zetten. Vervolgens gingen ze samen cement aanmaken in een emmer. De jongen tilde de emmer met cement naar de bloempot. Hij kantelde de emmer en goot het meeste cement over zijn broek, zijn schoenen en het terras. Hij keek beteuterd, maar zei niks en ging naar binnen. Een andere jongen ging met zijn schoen in de plas met cement staan.

De jongens van de fotoshoot waren klaar en liepen verder. De barista kwam naar buiten met de koffie.

The Day After

Nu we, volgens sommigen, aan de vooravond van de Derde Wereldoorlog staan, is het interessant om eens terug te kijken naar een gebeurtenis uit die andere tijd toen we ook aan de rand van de afgrond stonden, de jaren tachtig. In 1983 kwam The Day After uit, een film die probeerde een realistisch beeld te schetsen van de gevolgen van een aanval met kernwapens op de Verenigde Staten. Ik kan me herinneren dat ik als kind slecht geslapen heb nadat ik hem voor het eerst zag. En daarin was ik niet de enige: president Ronald Reagan had hetzelfde probleem.

In het boek Arsenals of Folly: The Making of the Nuclear Arms Race, van Richard Rhodes, staat dat Reagan na het zien van deze film in zijn dagboek schreef:

It is very effective, and left me greatly depressed [..] My own reaction: we have to do all we can [..] to see that there is never a nuclear war.

Reagan stond erom bekend dat hij gevoelig was voor verhalen die via film verteld werden. The Day After had hem zodanig beïnvloed, dat hij bijvoorbeeld na een overleg met zijn militaire staf in zijn dagboek schreef:

[I received] a briefing on our complete plan in the event of a nuclear attack. [..] In several ways, the sequence of events described in the briefings paralleled those in the ABC movie. Yet there were still some people at the Pentagon who claimed a nuclear war was ‘winnable’. I thought they were crazy.

In zijn memoires geeft hij aan dit deze film een directe aanleiding was om later, samen met Gorbatsjov, het Intermediate-Range Nuclear Forces Treaty te tekenen, waarbij overeengekomen werd om kernwapens voor de middellange afstand af te schaffen.

Een sterk voorbeeld van het verschijnsel dat beelden soms meer zeggingskracht hebben dan woorden.

Hoe het heurt

  • Het uithangbord hoort licht gebogen te zijn.
  • De afbeeldingen op het uithangbord horen verbleekt te zijn.
  • De prijzen op het uithangbord horen met viltstift geschreven te zijn.
  • Het goedkoopste product hoort een waterijsje te zijn.
  • Het glas van de schuifdeksels hoort aangeslagen te zijn, zodat je de inhoud van de vriezer niet goed kunt zien.
  • De schuifdeksels horen een beetje stroef te lopen.
  • Het plastic hoort aan het ijsje te plakken, zodat de verpakking te vroeg afscheurt.
  • Er horen ijskristallen op het ijsje te zitten.

I’ve never made anything where it was a breeze. Maybe some developers are like that, but not me. My one gift isn’t intelligence or talent — it’s just that I keep my eye on the end zone and keep going, one strenuous yard at a time.

Brent Simmons, developer van Vesper