Overlast

Hij voelde een por in zijn zij. “Wakker worden, schat. Het is weer zo ver.” Hij draaide zich om en keek naar de wekker. Kwart over drie. Door de muur hoorde hij een zware stem. “Ik zou graag in jouw plaats gaan, maar hij wil altijd discussiëren met mij.”

Hij stapte uit bed en trok een badjas aan. Buiten was het nog fris. De vogels waren langzaam wakker aan het worden. Hij duwde het hekje van de buren open. Het klemde zoals gewoonlijk halverwege. Om zeker te weten dat hij gehoord zou worden klopte hij op het raam van de woonkamer.
Net toen hij nog een keer wilde kloppen ging de voordeur open. Buurman Welck keek naar buiten.
“Buurman, u nog zo laat op?”, riep hij. Altijd grapjes. De rook uit zijn pijp kringelde om zijn hoofd. Achter hem klonk de stem oorverdovend.
“Tja, buurman, wij wilden slapen maar wij werden wakker van de stem.”
“De stem? Maar buurman, dit is niet zo maar loos gepraat! Dit is een luisterboek voor connaisseurs. Voorgelezen door een van de meest getalenteerde acteurs van ons land.”
De stem stopte. Hij hoorde de wind in de bladeren van de bomen. Hij wilde al weglopen omdat het probleem zich vanzelf opgelost had, toen Welck zelf omkeerde.
“Even wachten, buurman, ik ga de andere kant van de LP opzetten.”
Het werd tijd voor drastische maatregelen.
“Welck, wacht even.” Hij krabde onder zijn arm. “Je hoeft niet verder te luisteren, want het meisje gaat dood.”
Welck keek hem beteuterd aan. De pijp gloeide terwijl hij een trekje nam.
“Dat is niet zo aardig, buurman, om het einde aan me te verklappen.”
“Sorry, maar wij hebben onze slaap hard nodig.”
Zonder iets te zeggen sloot de buurman de voordeur. Even later ging het licht in de woonkamer uit.

Hij liep het tuinpad af en sloot het hekje zo zacht als hij kon.

Ongelukjes

Bij de ingang van de winkel stonden twee jongens. De ene had een camera. De andere stond mooi te wezen, met een blonde kuif en een jasje waar hij niks onder had, zodat je zijn gladde borstkas kon zien. Hij probeerde serieus in de lens te kijken. We gingen naar binnen. Terwijl we naar interieurspulletjes keken hoorden we achterin de winkel het geluid van brekend aardewerk. Een medewerker keek beteuterd naar de vloer, maar zei niks. De eigenaresse van de winkel kwam met vinnige stappen aangelopen op haar absurd hoge hakken.
“Wat is er gebeurd”, vroeg ze.
De jongen wees naar de vloer: “De plank met kopjes viel van de muur.”
“Dat is niet erg, daar zijn we voor verzekerd. Veeg de scherven maar op.”

Bij het afrekenen vertelde de eigenaresse dat de winkel net geopend was, en dat de jongen die de scherven aan het opvegen was, opgeleid was tot barista. Of we de koffie gratis wilden uitproberen? Dat wilden we. We gingen op het terras zitten.

De fotoshoot was nog in volle gang. Naast de tafeltjes stond een meterhoge bloempot met daarin een boomstronk. Een jongen met een zwarte driekwart broek en een meisje met hip haar waren gruis in de pot aan het storten om de stronk vast te zetten. Vervolgens gingen ze samen cement aanmaken in een emmer. De jongen tilde de emmer met cement naar de bloempot. Hij kantelde de emmer en goot het meeste cement over zijn broek, zijn schoenen en het terras. Hij keek beteuterd, maar zei niks en ging naar binnen. Een andere jongen ging met zijn schoen in de plas met cement staan.

De jongens van de fotoshoot waren klaar en liepen verder. De barista kwam naar buiten met de koffie.

The Day After

Nu we, volgens sommigen, aan de vooravond van de Derde Wereldoorlog staan, is het interessant om eens terug te kijken naar een gebeurtenis uit die andere tijd toen we ook aan de rand van de afgrond stonden, de jaren tachtig. In 1983 kwam The Day After uit, een film die probeerde een realistisch beeld te schetsen van de gevolgen van een aanval met kernwapens op de Verenigde Staten. Ik kan me herinneren dat ik als kind slecht geslapen heb nadat ik hem voor het eerst zag. En daarin was ik niet de enige: president Ronald Reagan had hetzelfde probleem.

In het boek Arsenals of Folly: The Making of the Nuclear Arms Race, van Richard Rhodes, staat dat Reagan na het zien van deze film in zijn dagboek schreef:

It is very effective, and left me greatly depressed [..] My own reaction: we have to do all we can [..] to see that there is never a nuclear war.

Reagan stond erom bekend dat hij gevoelig was voor verhalen die via film verteld werden. The Day After had hem zodanig beïnvloed, dat hij bijvoorbeeld na een overleg met zijn militaire staf in zijn dagboek schreef:

[I received] a briefing on our complete plan in the event of a nuclear attack. [..] In several ways, the sequence of events described in the briefings paralleled those in the ABC movie. Yet there were still some people at the Pentagon who claimed a nuclear war was ‘winnable’. I thought they were crazy.

In zijn memoires geeft hij aan dit deze film een directe aanleiding was om later, samen met Gorbatsjov, het Intermediate-Range Nuclear Forces Treaty te tekenen, waarbij overeengekomen werd om kernwapens voor de middellange afstand af te schaffen.

Een sterk voorbeeld van het verschijnsel dat beelden soms meer zeggingskracht hebben dan woorden.

Hoe het heurt

  • Het uithangbord hoort licht gebogen te zijn.
  • De afbeeldingen op het uithangbord horen verbleekt te zijn.
  • De prijzen op het uithangbord horen met viltstift geschreven te zijn.
  • Het goedkoopste product hoort een waterijsje te zijn.
  • Het glas van de schuifdeksels hoort aangeslagen te zijn, zodat je de inhoud van de vriezer niet goed kunt zien.
  • De schuifdeksels horen een beetje stroef te lopen.
  • Het plastic hoort aan het ijsje te plakken, zodat de verpakking te vroeg afscheurt.
  • Er horen ijskristallen op het ijsje te zitten.

I’ve never made anything where it was a breeze. Maybe some developers are like that, but not me. My one gift isn’t intelligence or talent — it’s just that I keep my eye on the end zone and keep going, one strenuous yard at a time.

Brent Simmons, developer van Vesper

Groen petje

“Het is gewoon te veel, Cyn!”, zei Kaylie, en ze haalde haar kauwgom uit haar mond om hem te bekijken. Ze stopte hem weer terug, schijnbaar tevreden. “Je hebt al een groen trainingspak en dan heb je nou ook nog een groen petje.”
Cynthia gaf een ruk aan de lijn. “Kom hier Pils, we gaan verder.” De hond stribbelde tegen. Ze hield van hem, maar waarom had haar broer hem zo’n achterlijke naam gegeven?
“Zet dan tenminste je klep recht, dit ziet er echt niet uit.”
“Mens, bemoei je er niet mee, Kay.”
“En dan nog iets: heb je het hem nou al gevraagd?”
“Tering Kay, ken je me nou niet effe 10 seconden met rust laten?” Ze trok de klep van haar pet nog schever. “Pils! Meekomen. Nou!”
Ze dacht aan het feest, en dat Maikel daar zou komen. Maikel met zijn blonde stekels. En zijn stomme sproeten. Maar hij lacht zo lief. En hij komt uit Oost. Haar pa zou het nooit goedvinden. Ze kon het niet vragen.
“Hee Cyn! We zijn hier hoor!” Ze keek op. Kaylie stond al bij het kruispunt. Pils trok aan de lijn.

Gelezen in 2013

Afgelopen jaar heb ik voor het eerst bijgehouden welke boeken ik gelezen heb, met behulp van Goodreads. De hoeveelheid verbaasde me: 55 stuks. Ik dacht altijd dat ik veel minder las dan dat. Er zitten wel een paar stripboeken tussen, maar dan nog is het meer dan dat ik gedacht had.

Nu verwacht je misschien een top 10, maar uit eigen ervaring weet ik dat je daar snel overheen leest. Daarom in willekeurige volgorde een paar hoogtepunten:

Een stukje banaan

“Wil je ook een stukje?”, vroeg Frits terwijl hij, al fietsend, een banaan pelde met beide handen. Bij sommige mensen leek het alsof niks hen moeite kostte.
“Nee, dank je”, zei hij. “Wil je nog horen hoe het verhaal verderging?”
“Tuurlijk”, zei Frits. Hij gooide de schil op het fietspad en peuterde zorgvuldig de harde sliertjes van de banaan.
“Nou”, zei hij, “ik stond dus mijn handen te wassen, en toen stond hij ineens naast me.”
“Wie?”, vroeg Frits.
“Ik weet eigenlijk niet hoe hij heet. Ik zeg altijd alleen hallo tegen hem als ik hem tegenkom.”
“En toen?”
“Toen ging hij dicht bij me staan en zei dat hij me iets wilde vertel…”
“Kut!”, zei Frits. De banaan was uit zijn handen gegleden en lag nu een stukje achter hen op het fietspad. “Die ga ik niet meer opeten”, zei Frits.
Ze reden voorbij een huis waar een dekbed uit het raam hing. Alles was nog nat van de regenbui.

said the Rocket [..] “What right have you to be happy? You should be thinking about others. In fact, you should be thinking about me. I am always thinking about myself, and I expect everybody else to do the same. That is what is called sympathy. It is a beautiful virtue, and I possess it in a high degree.”

Oscar Wilde, The Remarkable Rocket, 1888