Groen petje

“Het is gewoon te veel, Cyn!”, zei Kaylie, en ze haalde haar kauwgom uit haar mond om hem te bekijken. Ze stopte hem weer terug, schijnbaar tevreden. “Je hebt al een groen trainingspak en dan heb je nou ook nog een groen petje.”
Cynthia gaf een ruk aan de lijn. “Kom hier Pils, we gaan verder.” De hond stribbelde tegen. Ze hield van hem, maar waarom had haar broer hem zo’n achterlijke naam gegeven?
“Zet dan tenminste je klep recht, dit ziet er echt niet uit.”
“Mens, bemoei je er niet mee, Kay.”
“En dan nog iets: heb je het hem nou al gevraagd?”
“Tering Kay, ken je me nou niet effe 10 seconden met rust laten?” Ze trok de klep van haar pet nog schever. “Pils! Meekomen. Nou!”
Ze dacht aan het feest, en dat Maikel daar zou komen. Maikel met zijn blonde stekels. En zijn stomme sproeten. Maar hij lacht zo lief. En hij komt uit Oost. Haar pa zou het nooit goedvinden. Ze kon het niet vragen.
“Hee Cyn! We zijn hier hoor!” Ze keek op. Kaylie stond al bij het kruispunt. Pils trok aan de lijn.