Ik heb een onredelijke hekel aan het woord ‘snoepgroente’.
Op de eerste plaats omdat het woord niet klopt. Groente is geen snoep. Ik ben dol op groente, ik eet het elke dag, maar ik zou het geen moment verwarren met snoep. Als ik een cherrytomaat in mijn mond steek kan ik ervan genieten, maar het geeft niet hetzelfde gevoel als een zoete lekkernij.
Ten tweede voelt het alsof de fabrikant denkt dat ik dom genoeg ben om te geloven dat dit snoep is.
Als laatste irriteert het opgeheven vingertje me. Het is de fabrikant die bepaalt waar ik van mag genieten en wat goed voor me is. Ik weet wat goed voor me is: groente. Daarom eet ik het, en het voelt niet als een verplichting. Ik vind het lekker. Dat snoep niet goed is, weet ik ook. Maar het is niet nodig om dat erin te wrijven als ik een keer zin heb in een snoepje.