Een paar jaar geleden werkte ik dagelijks op ons hoofdkantoor in Amsterdam. Als ik dan ’s middags naar het metrostation liep, kwam ik langs een wasserette. Die was gevestigd in een soort keet, met in een zijmuur een opening waarop de afvoer van de wasdrogers uitkwam. In de winter kwam er een pluimpje stoom uit de opening. Even rook ik dan in het voorbijgaan de geur van wasmiddel en wasverzachter. Hoe donker het ook was, hoe koud, of hoe de dag ook geweest was, een paar tellen voelde het huiselijk. Dat is wat een beetje geur kan doen.
Sinds kort werk ik weer af en toe op het hoofdkantoor. Maar de wasserette is nu alleen nog stomerij. De afvoer laat enkel de sporen zien, als de afzettingen rond een uitgedoofde modderpoel in een IJslands vulkanisch gebied waar ik ooit tijdens een vakantie liep.
Toch snuif ik altijd kort als ik er voorbij kom, tegen beter weten in.